Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Oude straatnamen in Eindhoven
Oude straatnamen in Eindhoven
Dat de namen van de straten vroeger niet precies of helemaal niet vastlagen, blijkt onder meer uit een artikel in de '''Meierijsche Courant''' van 4 augustus 1888, waarin de redactie - in verband met het geven van definitieve benamingen aan de straten - enkele zaken in overweging gaf.
Sommige straten bezaten nog helemaal geen naam. Wanneer men bijvoorbeeld de verlenging van de Keizersgracht bedoelde, sprak men zelfs in de gemeenteraad over "het straatje achter het brandspuithuisje". De straat van de villa van de heer Burgers tot de Parallelweg (de Vestdijk van de Nieuwstraat tot het 18 Septemberplein) moest het eveneens zonder naam stellen en de naam Parallelweg bestond nog alleen maar in de volksmond.
De redacteur vroeg zich af of het tweede gedeelte van deze weg aan de andere zijde van de Demer dezelfde naam diende te krijgen, of dat daar de oude naam "Strijpsche Weg" gehandhaafd moest worden. Voor de nieuwe toegangsweg van de Vrijstraat naar de overweg stelde de krant de naam Emmasingel voor, om zo een pendant te krijgen voor de nabije Willemstraat, maar op deze hoogte zou ook aan de benaming "Kateknip" gedacht kunnen worden; de naam Dijk (Vestdijk) zou vervangen moeten worden door Wilhelminasingel.
Vele straten bezaten twee namen. Niet alleen werd de Rozemarijnstraat (Jan van Lieshoutstraat) evenals de Smalle Haven ook wel Achterstraat genoemd, maar ook de namen Straatje ten Hage en Kerkstraatje, Rechte- en Rechterstraat, Brouwerij- en Kattestraat (Bergstraat), Achterkerk en Torenstraat en Wal en Keizersgracht werden zelfs in officiële stukken door elkaar gebruikt. Eén straat had zelfs drie namen: het inmiddels verdwenen College werd ook wel Verhoevens Dwarsstraat en Vlucht van Egypte genoemd.
Waar precies de Begijnhof lag, was onbekend, omdat het niet duidelijk was, of hiermee de gehele straat van het Stratumseind tot de overslag (bij de Dommel) bedoeld werd, of alleen het eerste gedeelte. Ook was onbekend waar de grens lag tussen de Kloosterdijk en de Kanaalstraat. De redacteur zou het op prijs stellen, dat het stadsbestuur aan al deze verwarring en onzekerheid een einde maakte.
En als de magistraat dan tenslotte nog duidelijk zou weten te maken of de Begijnenstraat en de Volderstraat nog bestonden, of inmiddels in het Stratumseind, respectievelijk de Demer waren opgegaan, waren de belangrijkste problemen opgelost en zouden de inwoners van de stad voortaan zonder aarzelen kunnen zeggen in welke straat zij woonden.
Jan Spoorenberg jr. 1977, 37
Zie ook: STRAATNAMEN EN STRAATNAAMGEVING IN EINDHOVEN 1340-2020