Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Taxatie van geestelijke goederen in Gestel
Taxatie van de geestelijke goederen in Blaarthem (1516-1520)
In de middeleeuwen werd over de goederen, die in het bezit waren van geestelijke instellingen, over het algemeen geen belasting betaald. Vanaf het einde van de middeleeuwen nam het aantal pogingen om een verdere groei van het bezit aan geestelijke goederen tegen te gaan toe. Veel bepalingen zijn er o.m. gemaakt over het betalen van belasting over nieuw verworven bezit. De onderstaande "taxatiën" bevat een opsomming van de bedragen waarvoor geestelijke goederen, die sedert de dood van Karel de Stoute waren verworven, in 1516 in de belasting werden aangeslagen.
In het archief van de Rentmeester-Generaal der Domeinen (1) berust (sedert een ruil met België) een register "Taxatiën van den geestelijcken gueden bynnen der stadt ende meyerien van den bosch". Deze goederen zijn in opdracht van de Rekenkamer in Brussel getaxeerd door de gecommitteerden in deze, Jan van Baex, ridder, schout van Den Bosch, Lenaert Cottreau, raad van de Koning, Victor van der Moeien, rentmeester van Den Bosch en Jan van Kessel, schout van Boxtel.
De geestelijke goederen, die in het register worden vermeld, zijn "by den geestelycken persoenen vercregen zyndert den overlijden van wilen hertogen Kaerle van Bourgondiën" Het register wordt afgesloten op 3 juni 1520.
De stad en de vrijheid van ' s-Hertogenbosch vinden wij terug op de folio's 1 tot en met 7, na enkele lege bladen gevolgd door Maasland (11-18), Oisterwijk (19-54), Kempenland (35-51) en Peelland (52-75). Wij beperken ons hier tot het grondgebied van de gemeente Eindhoven.
-Heer Frans Roefs, namens de pastoor heer Bartholomeus van Merlaer te 's-Hertogenbosch, 25 st.;
-dezelfde persoon voor de kerk aldaar 12-g- st.;
-dezelfde persoon voor het altaar van St. Anna 13 gl. 3 st en 1 oordje;
-dezelfde voor de H. Geest aldaar 3 gl. en 15 st. "op deze vier partijen heeft heren Frans Peter Roefs, priester, betaald XX a maij XVI o";
J.Th.M. Melssen
in: ’t Gruun Buukske 1977, 56, 78, 90