Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Vroom & Dreesmann
Vroom & Dreesmann
Inleiding
Op 28 maart 1908 werd op initiatief van de N.V. Manufacturenhandel van Vroom & Dreesmann 's-Hertogenbosch in de Rechtestraat in het vanouds bekende huis De Haas van de familie Van der Harten de 35e winkel geopend van Magazijn "de Zon". Vroom & Dreesmann was daarmee het eerste landelijke filiaalbedrijf dat een winkel in de stad opende. De geschiedenis van de onderneming ging terug tot 1887, toen de winkeliers W. Vroom en A. Dreesmann aan de Amsterdamse Weesperstraat hun eerste manufacturenwinkel voor gezamenlijke rekening waren begonnen. Al snel waren nieuwe zaken gevolgd, allereerst in Amsterdam, maar vanaf 1892 ook daarbuiten, waarbij de eerste keus op Rotterdam was gevallen. In onze provincie was in 1899 in Tilburg het eerste filiaal geopend, in 1900 gevolgd door 's-Hertogenbosch en in 1901 door Breda.
De nieuwe vestigingen waren over het algemeen zelfstandige naamloze vennootschappen, waarvan de helft van de aandelen in handen was van W. Vroom en A. Dreesmann en de andere helft in die van de filiaalchef. Deze laatste was steeds een familielid, dat zo nodig zijn financiële inbreng met latere winstuitkeringen mocht betalen. W. Vroom en A. Dreesmann vormden in elke vennootschap de raad van commissarissen, zodat zij de touwtjes toch stevig in handen hielden.
Zoals uit het bovenstaande blijkt vormde Eindhoven een uitzondering. Hier was de winkel niet vanuit Amsterdam gesticht door de compagnons Vroom en Dreesmann, maar door de vennootschap in 's-Hertogenbosch, waar Laurens Vehmeyer filiaalchef was. We mogen De Zon voor wat betreft het assortiment niet vergelijken met het huidige warenhuis van V & D, want de Eindhovenaren konden er nog alleen terecht voor een uitgebreide sortering kleding-, woning- en huishoudtextiel, waaronder dames- en kinderconfectie. Juist zoals Raming had gedaan, maakte ook Vroom & Dreesmann de klanten in de openingsadvertentie duidelijk, dat het bedrijf vaste prijzen hanteerde en dat contant diende te worden afgerekend. Daarnaast liet zij ook nog weten, dat de winkel op zondag was gesloten, want ook dat was in die tijd nog niet vanzelfsprekend.
Een andere overeenkomst met Raming was, dat het personeel in die beginjaren nog intern was. In 1919 zou het inter naat op de bovenverdieping van de winkel worden opgeheven en de vrijgekomen ruimte bij het bedrijf worden getrokken.
De vroege uitbreidingen in Eindhoven
De ontwikkeling van het bedrijf weerspiegelt zich voor een deel in de aankopen van belendende percelen, verbouwingen en nieuwbouw, maar helaas is niet altijd meer even duidelijk wanneer wat heeft plaatsgehad. Het huis De Haas (Rechtestraat 6) zou aanvankelijk gehuurd zijn geweest en pas in 1912 zijn aangekocht; twee jaar later volgde de aankoop van buurpand nummer 8. In 1915 kon brouwerij de Haas aan de Vrijstraat worden verworven; dit gebouw werd daarna gesloopt en vervangen door een lage noodwinkel. In 1917 volgde aan de Vrijstraat de aankoop van de panden van Bruning en Canjels. Na een verbouwing, die in 1920 gereedkwam en waarbij een doorbraak tot stand kwam tussen de Rechtestraat en de Vrijstraat, kon het bedrijf gelijkvloers over 1.500 m2 ruimte beschikken.
De aankopen gingen daarna door. In 1923 zou een uitgebrande schoenwinkel aan de Rechtestraat zijn gekocht; volgens het jaarverslag van de brandweer is echter in 1923 in de Rechtestraat geen brand geweest. Wel lijkt het waarschijnlijk, dat in 1924 het pand Rechtestraat nummer 4 van textielhandelaar Hendels is verworven. Tenslotte zou in 1924 behalve de panden van juwelier Eijck en kleermaker Bijnen aan de Vrijstraat ook nog een pand van Retera aan de Rechtestraat zijn aangekocht.
Op het einde van de jaren twintig werden de winkels aan de Rechtestraat vervangen door de schitterende bouw van architect Oscar Leeuw. De oudere Eindhovenaren zullen zich de twee stenen beelden nog herinneren die de voorgevel sierden en die de Nijverheid en de Handel voorstelden. Het pand reikte tot in de Vrijstraat, waar de voormalige winkels van Bruning en Canjels werden gesloopt. Omstreeks september 1930 werd het nieuwe pand in gebruik genomen.
In 1937 werd begonnen met de vervanging van de lage noodwinkel aan de Vrijstraat door een tweede gebouw van Oscar Leeuw. In de kelder van het nieuwe deel werd plaats ingeruimd voor een snelbuffet en op de derde verdieping voor een lunchroom. Het pand kwam in 1940 gereed. Omdat V & D er in 1938 nog in was geslaagd ook het hoekpand van apotheek Reijnen aan te kopen, was hier ondertussen de bekende glazen toren opgetrokken.
De uitbreiding van het assortiment
Intussen was het assortiment van het bedrijf niet meer te vergelijken met dat uit de beginperiode. Met name de meubelafdeling was heel belangrijk geworden. Aanvankelijk was die in de laagbouw aan de Vrijstraat gevestigd geweest. De meubelverkoop was ongetwijfeld gestimuleerd door de autodienst die in 1922 was geopend. Binnen de stad werden goederen binnen 24 uur afgeleverd. Voor de omgeving was een rooster opgesteld, zodat ook de klanten daar binnen een week hun aankopen in huis hadden.
Naast de meubelverkoop was ook die van speelgoed toegenomen. Niet zo vreemd dus, dat V & D het in 1919 voor het eerst mogelijk had gemaakt dat Sinterklaas officieel in Eindhoven aankwam. Dat gebeurde overigens niet met de stoomboot, maar nog met een trein uit de richting Valkenswaard. Zijn tocht door de binnenstad eindigde natuurlijk, in het warenhuis, waar hij de kinderen van de klanten met aardige geschenken verraste. Ook in de volgende jaren verzorgde V & D de intocht van de kindervriend.
Tenslotte mag hier de levensmiddelenafdeling niet worden vergeten die na een korte proefperiode in maart 1932 werd geopend en die in de kelder was ondergebracht.
Het na-oorlogse pand
Rond 1960 was het duidelijk, dat V & D meer ruimte nodig had om in de toekomst te kunnen blijven concurreren. Het gaf daarom aan architectenbureau D. en P. Benning in Nijmegen opdracht een nieuw pand te ontwerpen. In 1961 werd met de bouw begonnen. Omdat de verkoop moest doorgaan hielden de sloop van het oude pand van Oscar Leeuw en de bouw van het nieuwe warenhuis gelijke tred.
Op 13 september 1965 werd de nieuwe winkel officieel geopend. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe bouw was de grootte. Niet alleen was het nieuwe pand een verdieping (deels zelfs twee verdiepingen) hoger, ook was de ruimte toegenomen doordat V & D in de Vrijstraat de panden van kapper Reemers, confectiehandelaar Wenting en het café van Th. de Vries had kunnen kopen. De begane grond van dat van Reemers werd bij de onderdoorgang getrokken, waardoor die zo breed werd dat vrachtauto's voortaan achter de winkel konden worden gelost. De Vrijstraat werd daardoor van veel overlast verlost. Tenslotte kon de magazijnruimte beperkt blijven, omdat juist voor de bouw begon een nieuw magazijn aan de Kanaaldijk was gereedgekomen.
Een bijzondere verandering was het verdwijnen van de zogenaamde "lichthof" Die lichthof was een opening in de vloer van de eerste t/m de derde verdieping waardoor het daglicht vanaf het glazen dak tot op de begane grond viel. Philips had de bouw van V & D aangegrepen om een nieuwe winkelverlichting te ontwikkelen met "daghelder" licht. Na twee jaar experimenteren waren hiermee opvallende resultaten geboekt. Een ander verlies was de (voor klanten gratis) rijwielstalling in de kelder. Ergens in het grote verbouwingscircus moet dit nuttig instituut tussen de wal en het schip zijn geraakt. Ik heb er nergens een vermelding van gevonden, maar ik heb te vaak van de stalling gebruik gemaakt om de prettige herinnering eraan hier niet even vast te leggen.
In totaal had de nieuwe bouw een oppervlakte van 20.000 m2, waarvan ruim 11.000 m2 aan verkoopruimte. Daarmee was het Eindhovense filiaal na V & D-Den Haag het grootste pand van de onderneming.
Nieuwe vestigingen
Een nieuwe uitbreiding met 7.000 m2 verkoopruimte vond plaats, toen op l april 1971 in de binnenstad een tweede verkooppunt werd geopend aan de Vestdijk. In het pand was eerder de Grand Bazar gevestigd geweest. Juist zoals bij de Grand Bazar was in de kelder een supermarkt ingericht. Nu echter met verse bloemen in plaats van met verse vis, het rook er daardoor plotseling heel anders. Op de parterre waren aanvankelijk huishoudelijke artikelen te koop in de meest ruime zin van het woord, van wasmachines en koelkasten tot servies-, glas- en zilverwerk. Op de verdiepingen was de afdeling Wonen te vinden, met zowel meubels, als woningtextiel en verlichtingsartikelen.
Tenslotte was op de derde verdieping nog een zelfbedieningsrestaurant ingericht. Aanvankelijk werd de nieuwe vestiging "Vroom & Dreesmann Station" genoemd, maar in maart 1974 werd zij omgedoopt in Vendomus. Op 25 april 1974 werd nog een zelfbedieningswarenhuis, een zogenaamde Vendet, annex een Rest-o-rette zelfbedieningsrestaurant, geopend in het Winkelcentrum Woensel 119. De nieuwe zaak had een verkoopruimte van nog eens 3.300 m2. Omdat het winkelcentrum daarmee helemaal was gereedgekomen, verrichtte burgemeester J. van der Lee de opening, die zo een extra feestelijk karakter kreeg. De Vendet zou later worden geïntegreerd in de Torro-keten.
Eindhoven hoofdvestiging
Intussen was op 31 januari 1973 de hoofdvestiging van Vroom & Dreesmann 's-Hertogenbosch b.v. zoals het bedrijf inmiddels heette, naar Eindhoven overgeplaatst. Wie had dat kunnen denken: 's-Hertogenbosch een filiaal van Eindhoven! Helaas duurde die luxe maar kort. Op 2 augustus 1974 werd de hoofdzetel in Ouder-Amstel gevestigd.
Latere ontwikkelingen en slot
In 1979 werd de verkoopruimte aan de Rechtestraat opnieuw vergroot toen een deel van de kantoren naar het gebouw van Vendomus verhuisde. Op de vijfde etage kwam daardoor nog ruim 1.000 m2 ruimte vrij voor de verkoop en voor een vernieuwd zelfbedieningsrestaurant. Tegelijk vond een reorganisatie plaats in het Vendomusgebouw, waar onder meer het assortiment beperkt werd tot woninginrichting en levensmiddelen. Medio 1989 zou Vendomus weer worden gesloten, eerst de supermarkt en V & D-slijterij "In de Lanscroon" die eveneens in het gebouw gevestigd was, en op 15 juli tenslotte de meubelafdeling.
Sommige zaken zijn niet aan bod gekomen. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan de winkel van schoenlapper en sleutelhandelaar Mister Minit (de eerste winkel werd in 1959 geopend in het filiaal Groningen), het reisbureau (start in Nederland na overname van touroperator Centouri in 1967), het Vendo-Polis assurantiebedrijf (eerste proef in Nederland in 1970), de Vendo-Print sneldrukkerij (eerste in Nederland in 1975; opening in Eindhoven 10 mei 1979), de komst van de Vendoplan-inbouwkeukens, het Pixty-fotoatelier en natuurlijk ook aan het postagentschap dat op 8 oktober 1973 geopend werd en dat niet alleen mogelijkheden bood om brieven en pakjes te versturen, maar ook om geld op te nemen om in de winkel aankopen te doen.
Bronnen:
R. L. Miellet, Honderd jaar Grootwinkelbedrijf In Nederland (Zwolle 1993) (Miellet);
Streekarchief Regio Eindhoven (SARE), krantenbertchten t/m 1921 volgens de Index van mevrouw P.C. de Haas-van den Boer (Index P.C. de Haas-van den Boer) en uit latere tijd volgens de Indices 1857-1940 en 1945-1960 (indices 1857-1940 en 1945-1960) Eindhovens Dagblad 21-1-1960, 1-3-1963, 5-11-1963, 10-9-1965, 21-5-1968, 1-4-1971, 22-4-1974, 4-5-1979, 24-9-1983, 8-7-1989 (editie Zuid) Oost-Brabant 5-1-1961;
Gemeente Eindhoven, Dienst Openbare Werken (DOW), bouwtekeningen;
Kamer van Koophandel voor Zuidoost-Brabant in Eindhoven, Handelsregister;
Historisch Archief Vroom en Dreesmann Warenhulzen b.v., dossier Eindhoven, Vendex-Press 1977 t/m 1979, illustraties bij de paragraaf;
Informatie van mevr. R. van der Pauw van Vroom & Dreesmann Warenhulzen b.v In Amsterdam;
Jan Spoorenberg, Gruun Buukske 1994