Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Weegrecht
Het weeg- of waagrecht is met zekerheid terug te voeren tot het jaar 1340. In dat jaar wordt vastgelegd, dat een deel van de waaggelden afgedragen wordt aan de Hertog van Brabant. Vermoedelijk al vóór 1380 hebben de heren van Cranendonk alle rechten van de stadswaag verworven. Die rechten zijn later overgegaan op de Oranjes.
Marktprodukten zoals kaas en boter, landbouwprodukten als rogge, maar ook dieren als runderen en varkens werden gewogen op een geijkte weegschaal met behulp van geijkte gewichten, wat een eerlijke handel bevorderde. Voor het wegen diende accijns te worden betaald.
Het waagrecht werd tot de 18e eeuw verpacht aan particulieren (o.a. 1340 Aleijt Godschalcx, 1440 Henrick Jhan Pauwels, 1549 en 1550 Goyart en Lybbeken Maes en Gielis Jans van Strijp).
Op 30 september 1653 vindt een visitatie (controle) plaats op de Markt. Daar wordt "bevonden te wesen gehangen en metten eenen eynde aan den schutsboom van Ste.Catharinagilde vastgemaeckt te sijn eene groote waege ontrent de cleyne boterwaghe deser stad Eyndhoven." De boter wordt op die grote waag gewogen door vorster Huybert Claessen en Geerart, de zoon van tollenaar Wouter Moons.
In 1653 verkoopt Joost Bartels van Berenbroeck de waagrechten van zijn "grote waag" aan de Prins van Oranje. Joost ontvangt daarvoor een jaarlijkse uitkering van 400 Carolusguldens. Daarna pacht Joost de waag weer terug voor 500 Carolusguldens per jaar.
De stad Eindhoven bezit de kleine (boter)waag in Eindhoven, en dus ook de opbrengst van de accijnzen daarover. Die waag bestond uit 2 kleine balansen, die op de Markt "omtrent" de lindeboom boven een tafeltje hingen. De kleine waag had tot 1729 het alleenrecht om producten met een gewicht tot 25 pond te wegen. De stadswaag had volgens verklaringen uit 1653 meer dan 50 jaar in het huis "De Swaen" gehangen.
Producten die zwaarder wogen dan 60 pond mochten tot 1729 uitsluitend op een grote waag worden gewogen. En die waren er meerdere in de stad! De accijns daarvan moest aan de prins van Oranje worden afgedragen. Producten met een gewicht tussen 25 en 60 pond mochten lange tijd door beide wagen worden gewogen.
Woensel kreeg het waagrecht in 1611 van prins Philips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje.
Stratum ging in Eindhoven ter waag, en Gestel, Strijp en Eindhoven beweren tijdens een proces in 1729 al "van ouds" waagrechten te bezitten. Na dit proces worden alle waagrechten, die de prins van Oranje in de stad en de dorpen bezit, voor 90 gulden aan de stad Eindhoven verpacht. Vanaf die datum komen dus alle inkomens uit het waagrecht aan de stad toe. Alle bijkomende kosten van onderhoud van een huis, van de gewichten en de bijbehorende gereedschappen komen voor rekening van de stad.
De Eindhovense Waag was gedurende vele jaren gevestigd in (een deel van) het huis De Swaen. In 1828 werd het eeuwenoude waaghuisje afgebroken en verrees een nieuw waaggebouw op de hoek van de Markt/Marktstraat. Die was daar tot 1907 gevestigd. In de nieuwbouw op die plaats verscheen later de Nutsspaarbank. In 1907 werd een nieuwe waag gebouwd aan de Paradijslaan.
Bronnen:
Jan Melssen, 't Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring Kempenland 1976-22 en 1979-22, 42, 62.
Jos Hüsken 2013