Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Genneper watermolen: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(11 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
<big>'''De Genneper watermolens'''</big><br />
[[bestand:Genneper watermolen.jpg|thumb|right|500px|Ansichtkaart van de Genneper Watermolen. ''(archief Hüsken)'']]<big>'''De Genneper watermolen'''</big><br />


Clara van Steijnvoirt is tot circa 1590 gehuwd met Jan Jan Leijten sr., de zoon van molenaar Jan Leijten. Zij hertrouwt met Jan Willems van Houtert, de molenaar op Coll, pachter van de Prinsenmolen te Stratum (1594-1601) en later molenaar op de Genneper watermolens. Clara overlijdt kort vóór 1610. De invloedrijke Eindhovenaar Willem van Flodrop was inmiddels getrouwd met Joanna, een dochter van Jan Leijten en Clara van Steinvoirt. Hij koopt de Genneper watermolen in 1618.<br />
Voor het eerst in 1249 wordt de Genneper watermolen genoemd in een schenkingsoorkonde die in de Postelse archieven is opgenomen. Loddekerken en zijn  vrouw Aleidis, beiden uit 's-Hertogenbosch, schenken al hun bezittingen, zowel de molen als de landerijen in Gennep, aan de priorij van Postel.<br />
 
Bonnivet, aanvoerder in het leger van de graaf van Mansvelt, verwoest de molen in januari 1583. Dat gebeurt in opdracht van de hertog van Parma en is onderdeel van het plan om heel Kempenland te zuiveren van Staatse (anti-Spaanse) troepen<sup>1</sup>. De molen wordt onder leiding van het Norbertijnenklooster van
Postel herbouwd en is in 1585 weer gebruiksklaar. Her-bouwheer was de kanunnik Huybert Symonaerts (geboren te Chain).<sup>2</sup><br />
Een zekere Clara van Steijnvoirt is tot circa 1590 gehuwd met Jan Jan Leijten sr., de zoon van molenaar Jan Leijten. Zij hertrouwt met Jan Willems van Houtert, de molenaar op Coll, pachter van de Prinsenmolen te Stratum (1594-1601) en later molenaar op de Genneper watermolens. Clara overlijdt kort vóór 1610. De invloedrijke Eindhovenaar Willem van Flodrop was inmiddels getrouwd met Joanna, een dochter van Jan Leijten en Clara van Steinvoirt. Hij koopt de Genneper watermolen in 1618.<br />


In 1624 koopt Jan Jan Leijten de jonge (1583-1657) de Genneper watermolen. Deze Jan, die zich later steevast Johan Baptist Leijten noemt, is schout van Eindhoven en Woensel (1621-1651). Hij koopt in 1623 het huis "Het Paradijs" aan de Dommel. Door prins Frederik Hendrik werd hem in 1629 bijzondere bescherming geboden op het [[Kasteel van Eindhoven]], waar hij een tijd lang als stadhouder heeft gewoond.<br />
In 1624 koopt Jan Jan Leijten de jonge (1583-1657) de Genneper watermolen. Deze Jan, die zich later steevast Johan Baptist Leijten noemt, is schout van Eindhoven en Woensel (1621-1651). Hij koopt in 1623 het huis "Het Paradijs" aan de Dommel. Door prins Frederik Hendrik werd hem in 1629 bijzondere bescherming geboden op het [[Kasteel van Eindhoven]], waar hij een tijd lang als stadhouder heeft gewoond.<br />
Na het overlijden van Johan Baptist erven de dochters Maria en Clara de Genneper watermolen. <br />
Na het overlijden van Johan Baptist erven de dochters Maria en Clara de Genneper watermolen. <br />
Later bezitten Jan Jacob en zijn broer Joseph Adriaan Leijten de molen (in 1682 en circa 1700). Zij zijn kleinzonen van Aert, de broer van Jan Jan Leijten.
Later bezitten Jan Jacob en zijn broer Joseph Adriaan Leijten de molen (in 1682 en circa 1700). Zij zijn kleinzonen van Aert, de broer van Jan Jan Leijten.<br />


De Genneper watermolen was in 1831 in het bezit van de wed. Th. Smits. Volgens P.W.E.A. van Bussel (Molens in Noord-Brabant) kwamen in 1884- na de dood van de laatste dochter van Th. Smits drie vierde van de eigendomsrechten van de molen in bezit van A.J. Holten, die voordien molenaar op de molen van
Rond het jaar 1750 wordt de weduwe Christ Heuvelmans van Doorn de nieuwe eigenaresse van de "koorn en boekwijt watermolen". Zij verkoopt deze circa 1800 aan Theodoor Smits uit Mierlo. Uit een archiefstuk, opgesteld door de schepenen van de dingbank van Gestel, Strijp en Stratum blijkt dat de molen dringend aan onderhoud toe is.<br />
Van Gennip was geweest. Zijn dochter, die in 1933 met molenaar O. Vink trouwde, erfde zijn aandeel. In 1955 kocht de gemeente Eindhoven de molen aan voor de sloop. Desondanks werd de molen in 1963 geheel gerenoveerd. Het oude molenaarshuis werd daarbij door een modern woonhuis vervangen en achter de molen werd een grote schuur opgetrokken.
Theodoor overlijdt in 1828, waarna de molen in bezit komt van zijn weduwe. Volgens P.W.E.A. van Bussel<sup>3</sup> kwamen in 1884- na de dood van de laatste dochter van Th. Smits, drie vierde van de eigendomsrechten van de molen in bezit van Antoon (A.J.) Holten uit Asten, die voordien molenaar op de molen van
Van Gennip was geweest. Zijn dochter Marie, bekend als "Marie de Mulder", die in 1933 met molenaar Oswald Vink trouwde, erfde zijn aandeel. In de eerste helft van de 20e eeuw wordt de molen voorzien van een motor, omdat de sluis in verval was geraakt. Frits van Beelen huurde de molen na de dood van Marie in 1945.<br />
In 1955 koopt de gemeente Eindhoven de molen aan voor de sloop, maar verhuurt deze daarna aan Bernard Van Stekelenburg, lid van een familie die het molenaarsvak al lange tijd beoefend had. Toch werd de molen in 1963 geheel gerenoveerd. Het oude molenaarshuis werd daarbij door een modern woonhuis vervangen en achter de molen werd een grote schuur opgetrokken.<br />
Volgens P.W.E.A. van Bussel is de bedrijfswaarde van de molen op waterkracht gering. Hij vermoedt, dat daarom reeds in 1903 een machinekamer werd gebouwd, waarin een zuiggasmotor werd geplaatst voor de aandrijving. In de dertiger jaren werd de motor vervangen door een Thomassen dieselmotor, die op zijn beurt tijdens de oorlog werd vervangen door een elektromotor.<br />
Volgens P.W.E.A. van Bussel is de bedrijfswaarde van de molen op waterkracht gering. Hij vermoedt, dat daarom reeds in 1903 een machinekamer werd gebouwd, waarin een zuiggasmotor werd geplaatst voor de aandrijving. In de dertiger jaren werd de motor vervangen door een Thomassen dieselmotor, die op zijn beurt tijdens de oorlog werd vervangen door een elektromotor.<br />
<br />


Ofschoon de Gestelse rosmolen nog in 1853 wordt vermeld in de boedelbeschrijving van de weduwe van E. van Gennip, was het gebouw toen al lang niet meer als molen in gebruik. In 1838 had zoon J. van Gennip toestemming gekregen om de rosmolen om te bouwen tot een windmolen en die te verplaatsen naar de Broekakker tussen de Broekstraat en de Lange Dijk in de buurt van de grens met Zeelst.<br />
'''Noten:<br />'''
De molen werd toen ook als schorsmolen ingericht en een jaar later volgde vergunning voor de installatie van een graan- en pelmolen. In het provinciaal verslag over 1866 konden daarom voor Gestel twee graanmolens worden vermeld: de Genneper en de Blaarthemse.<br />
1- uit: Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, ''De Dommel en haar watermolens'', Eindhoven, 1995<br />
In 1867 kreeg de weduwe van J. van Gennip toestemming om een nieuwe wind olie-, graan- en schorsmolen op te richten op een terrein dat gelegen was tussen de Gestelsestraat en de spoorlijn naar Valkenswaard, ongeveer op de hoogte van de tegenwoordige Brederolaan. De molen werd verhuurd. Zoals reeds vermeld, was A.J. Holten hier molenaar voordat hij naar de Gennepermolen verhuisde. Hij werd opgevolgd door C.W. de Gier en die in latere jaren weer door F. Verheggen.<br />
2- Zie het artikel van S.H.A.M. Zoetmulder in 't Gruun Buukske 1974 nummer 28<br />
Op 1 januari 1888 ging de molen in vlammen op. De brand werd 's morgens om half zes ontdekt door de molenaar van Gennep, A.J. Holten, en zijn knecht, die op weg waren naar Eindhoven en bij het heldere maanlicht rook uit de molen zagen opstijgen. Zij wekten molenaar F. Verheggen. Voordat de buren met water ter plaatse waren sloeg de vlam reeds in de kap, waarna niet meer aan het behoud van de molen te denken viel. De voorraad graan werd een prooi van de vlammen. Slechts tien mud rogge en een tiental zakken schors die onder in de molen lagen konden worden gered.<br />
3- Van Bussel 1978<br />
De molen, die verzekerd was, werd weer opgebouwd en een jaar later door de eigenaresse aan F. Verheggen verkocht.
Intussen was er in Gestel nog een molen geweest. In 1877 had P.J. Mannaerts toestemming gekregen om aan de Hoogstraat een stoom schors- en graanmolen te bouwen met een stoomketel van 12 pk. Hetzelfde jaar had ook de Lieshoutse genees, heel- en verloskundige H.J. de Mol een vergunning gevraagd voor de bouw van een stoom schors-, olie- en graanmolen met een machine van 8 pk en een stoomketel van 12 pk, maar deze aanvraag betrof dezelfde molen. Van 1877 tot en met 1886 staat het bedrijf in de Gestelse gemeenteverslagen vermeld als de molen van H.J. de Mol en al die tijd was P.J. Mannaerts de molenaar. In de loop van het laatste jaar werd het bedrijf opgeheven en verhuisde P.J. Mannaerts naar Stratum. In het provinciaal verslag over 1893 werden dan ook opnieuw slechts twee Gestelse molens vermeld: de graan- en oliemolen op Gennep en de schors- en graanmolen van F. Verheggen.
In 1912 werd aan de Hoogstraat een nieuwe stoomgraanmaalderij opgericht. In het bedrijf van A. en P. van Luytelaer stond een benzinemotor van 16 pk opgesteld, die in 1919 door een zuiggasmotor van 18 pk werd vervangen. Het bedrijf werkte toen met twee koppel stenen en een kalkbreker.<br />


'''bronnen:'''<br />
'''bronnen:'''<br />
Het Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring, jaargang 1981<br />
Het Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring, jaargang 1981<br />
Genealogie Leijten, Henk van den Brink, in: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jaargang 10. 11 en 12<br />
Genealogie Leijten, Henk van den Brink, in: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jaargang 10. 11 en 12<br />
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, ''De Dommel en haar watermolens'', Eindhoven, 1995<br />


Jan Spoorenberg, 1981-1982<br />
'''Literatuur:'''<br />
Zoetmulder S.H.A.M., ''De Brabantse molens'',Helmond 1974<br />
Bussel P.W.E.A. van, ([[Inleiding Eindhovense molens|Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven]])<br />
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, ''De Dommel en haar watermolens'', Eindhoven, 1995<br />
 
Jan Spoorenberg<br />
in: 't Gruun buukske 1981, 58, 79 1982, 20<br />
Jos Hüsken 2014<br />
Jos Hüsken 2014<br />
[[categorie:Zakelijk]]
[[categorie:Architectuur]]
[[categorie:Heerlijkheid]]
[[categorie:Watermolens, molens]]

Huidige versie van 17 jan 2017 om 15:27

Ansichtkaart van de Genneper Watermolen. (archief Hüsken)

De Genneper watermolen

Voor het eerst in 1249 wordt de Genneper watermolen genoemd in een schenkingsoorkonde die in de Postelse archieven is opgenomen. Loddekerken en zijn vrouw Aleidis, beiden uit 's-Hertogenbosch, schenken al hun bezittingen, zowel de molen als de landerijen in Gennep, aan de priorij van Postel.

Bonnivet, aanvoerder in het leger van de graaf van Mansvelt, verwoest de molen in januari 1583. Dat gebeurt in opdracht van de hertog van Parma en is onderdeel van het plan om heel Kempenland te zuiveren van Staatse (anti-Spaanse) troepen1. De molen wordt onder leiding van het Norbertijnenklooster van Postel herbouwd en is in 1585 weer gebruiksklaar. Her-bouwheer was de kanunnik Huybert Symonaerts (geboren te Chain).2
Een zekere Clara van Steijnvoirt is tot circa 1590 gehuwd met Jan Jan Leijten sr., de zoon van molenaar Jan Leijten. Zij hertrouwt met Jan Willems van Houtert, de molenaar op Coll, pachter van de Prinsenmolen te Stratum (1594-1601) en later molenaar op de Genneper watermolens. Clara overlijdt kort vóór 1610. De invloedrijke Eindhovenaar Willem van Flodrop was inmiddels getrouwd met Joanna, een dochter van Jan Leijten en Clara van Steinvoirt. Hij koopt de Genneper watermolen in 1618.

In 1624 koopt Jan Jan Leijten de jonge (1583-1657) de Genneper watermolen. Deze Jan, die zich later steevast Johan Baptist Leijten noemt, is schout van Eindhoven en Woensel (1621-1651). Hij koopt in 1623 het huis "Het Paradijs" aan de Dommel. Door prins Frederik Hendrik werd hem in 1629 bijzondere bescherming geboden op het Kasteel van Eindhoven, waar hij een tijd lang als stadhouder heeft gewoond.
Na het overlijden van Johan Baptist erven de dochters Maria en Clara de Genneper watermolen.
Later bezitten Jan Jacob en zijn broer Joseph Adriaan Leijten de molen (in 1682 en circa 1700). Zij zijn kleinzonen van Aert, de broer van Jan Jan Leijten.

Rond het jaar 1750 wordt de weduwe Christ Heuvelmans van Doorn de nieuwe eigenaresse van de "koorn en boekwijt watermolen". Zij verkoopt deze circa 1800 aan Theodoor Smits uit Mierlo. Uit een archiefstuk, opgesteld door de schepenen van de dingbank van Gestel, Strijp en Stratum blijkt dat de molen dringend aan onderhoud toe is.
Theodoor overlijdt in 1828, waarna de molen in bezit komt van zijn weduwe. Volgens P.W.E.A. van Bussel3 kwamen in 1884- na de dood van de laatste dochter van Th. Smits, drie vierde van de eigendomsrechten van de molen in bezit van Antoon (A.J.) Holten uit Asten, die voordien molenaar op de molen van Van Gennip was geweest. Zijn dochter Marie, bekend als "Marie de Mulder", die in 1933 met molenaar Oswald Vink trouwde, erfde zijn aandeel. In de eerste helft van de 20e eeuw wordt de molen voorzien van een motor, omdat de sluis in verval was geraakt. Frits van Beelen huurde de molen na de dood van Marie in 1945.
In 1955 koopt de gemeente Eindhoven de molen aan voor de sloop, maar verhuurt deze daarna aan Bernard Van Stekelenburg, lid van een familie die het molenaarsvak al lange tijd beoefend had. Toch werd de molen in 1963 geheel gerenoveerd. Het oude molenaarshuis werd daarbij door een modern woonhuis vervangen en achter de molen werd een grote schuur opgetrokken.
Volgens P.W.E.A. van Bussel is de bedrijfswaarde van de molen op waterkracht gering. Hij vermoedt, dat daarom reeds in 1903 een machinekamer werd gebouwd, waarin een zuiggasmotor werd geplaatst voor de aandrijving. In de dertiger jaren werd de motor vervangen door een Thomassen dieselmotor, die op zijn beurt tijdens de oorlog werd vervangen door een elektromotor.

Noten:
1- uit: Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995
2- Zie het artikel van S.H.A.M. Zoetmulder in 't Gruun Buukske 1974 nummer 28
3- Van Bussel 1978

bronnen:
Het Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring, jaargang 1981
Genealogie Leijten, Henk van den Brink, in: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jaargang 10. 11 en 12
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995

Literatuur:
Zoetmulder S.H.A.M., De Brabantse molens,Helmond 1974
Bussel P.W.E.A. van, (Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven)
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995

Jan Spoorenberg
in: 't Gruun buukske 1981, 58, 79 1982, 20
Jos Hüsken 2014