Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Genneper watermolen: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 29: Regel 29:
'''Literatuur:'''<br />
'''Literatuur:'''<br />
Zoetmulder S.H.A.M., ''De Brabantse molens'',Helmond 1974<br />
Zoetmulder S.H.A.M., ''De Brabantse molens'',Helmond 1974<br />
Bussel P.W.E.A. van,([[Inleiding Eindhovense molens|Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven]])<br />
Bussel P.W.E.A. van, ([[Inleiding Eindhovense molens|Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven]])<br />
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, ''De Dommel en haar watermolens'', Eindhoven, 1995<br />
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, ''De Dommel en haar watermolens'', Eindhoven, 1995<br />



Versie van 1 jan 2017 13:28

Ansichtkaart van de Genneper Watermolen. (archief Hüsken)

De Genneper watermolen

Voor het eerst in 1249 wordt de Genneper watermolen genoemd in een schenkingsoorkonde die in de Postelse archieven is opgenomen. Loddekerken en zijn vrouw Aleidis, beiden uit 's-Hertogenbosch, schenken al hun bezittingen, zowel de molen als de landerijen in Gennep, aan de priorij van Postel.

Bonnivet, aanvoerder in het leger van de graaf van Mansvelt, verwoest de molen in januari 1583. Dat gebeurt in opdracht van de hertog van Parma en is onderdeel van het plan om heel Kempenland te zuiveren van Staatse (anti-Spaanse) troepen1. De molen wordt onder leiding van het Norbertijnenklooster van postel herbouwd en is in 1585 weer gebruiksklaar.
Een zekere Clara van Steijnvoirt is tot circa 1590 gehuwd met Jan Jan Leijten sr., de zoon van molenaar Jan Leijten. Zij hertrouwt met Jan Willems van Houtert, de molenaar op Coll, pachter van de Prinsenmolen te Stratum (1594-1601) en later molenaar op de Genneper watermolens. Clara overlijdt kort vóór 1610. De invloedrijke Eindhovenaar Willem van Flodrop was inmiddels getrouwd met Joanna, een dochter van Jan Leijten en Clara van Steinvoirt. Hij koopt de Genneper watermolen in 1618.

In 1624 koopt Jan Jan Leijten de jonge (1583-1657) de Genneper watermolen. Deze Jan, die zich later steevast Johan Baptist Leijten noemt, is schout van Eindhoven en Woensel (1621-1651). Hij koopt in 1623 het huis "Het Paradijs" aan de Dommel. Door prins Frederik Hendrik werd hem in 1629 bijzondere bescherming geboden op het Kasteel van Eindhoven, waar hij een tijd lang als stadhouder heeft gewoond.
Na het overlijden van Johan Baptist erven de dochters Maria en Clara de Genneper watermolen.
Later bezitten Jan Jacob en zijn broer Joseph Adriaan Leijten de molen (in 1682 en circa 1700). Zij zijn kleinzonen van Aert, de broer van Jan Jan Leijten.

Rond het jaar 1750 wordt de weduwe Christ Heuvelmans van Doorn de nieuwe eigenaresse van de "koorn en boekwijt watermolen". Zij verkoopt deze circa 1800 aan Theodoor Smits uit Mierlo. Uit een archiefstuk, opgesteld door de schepenen van de dingbank van Gestel, Strijp en Stratum blijkt dat de molen dringend aan onderhoud toe is.
Theodoor overlijdt in 1828, waarna de molen in bezit komt van zijn weduwe. Volgens P.W.E.A. van Bussel2 kwamen in 1884- na de dood van de laatste dochter van Th. Smits, drie vierde van de eigendomsrechten van de molen in bezit van Antoon (A.J.) Holten uit Asten, die voordien molenaar op de molen van Van Gennip was geweest. Zijn dochter Marie, bekend als "Marie de Mulder", die in 1933 met molenaar Oswald Vink trouwde, erfde zijn aandeel. In de eerste helft van de 20e eeuw wordt de molen voorzien van een motor, omdat de sluis in verval was geraakt. Frits van Beelen huurde de molen na de dood van Marie in 1945.
In 1955 koopt de gemeente Eindhoven de molen aan voor de sloop, maar verhuurt deze daarna aan Bernard Van Stekelenburg, lid van een familie die het molenaarsvak al lange tijd beoefend had. Toch werd de molen in 1963 geheel gerenoveerd. Het oude molenaarshuis werd daarbij door een modern woonhuis vervangen en achter de molen werd een grote schuur opgetrokken.
Volgens P.W.E.A. van Bussel is de bedrijfswaarde van de molen op waterkracht gering. Hij vermoedt, dat daarom reeds in 1903 een machinekamer werd gebouwd, waarin een zuiggasmotor werd geplaatst voor de aandrijving. In de dertiger jaren werd de motor vervangen door een Thomassen dieselmotor, die op zijn beurt tijdens de oorlog werd vervangen door een elektromotor.

Noten:
1- uit: Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995 2- Van Bussel 1978

bronnen:
Het Gruun Buukske, periodiek van de Heemkundige Studiekring, jaargang 1981
Genealogie Leijten, Henk van den Brink, in: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jaargang 10. 11 en 12
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995

Literatuur:
Zoetmulder S.H.A.M., De Brabantse molens,Helmond 1974
Bussel P.W.E.A. van, (Molens in Noord-Brabant, 1978, Eindhoven)
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke en Frans Brom, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 1995

Jan Spoorenberg
in: 't Gruun buukske 1981, 58, 79 1982, 20
Jos Hüsken 2014